AOW-leeftijd hoeft minder snel omhoog door langzame stijging levensverwachting

Uit onderzoek van het Financieele Dagblad blijkt dat de AOW-leeftijd minder snel omhoog hoeft dan oorspronkelijk verwacht werd. Dit komt omdat de levensverwachting van 65-plussers minder snel omhoog gaat. Hierdoor zou de AOW-leeftijd pas vijf jaar later naar 67 verhoogd kunnen worden. In 2013 werd de verhoging van de AOW-leeftijd naar 67 gepland voor 2021 door de stijgende levensverwachting. In 2022 zou de AOW-leeftijd nog eens met drie maanden verhoogd worden. Uit het onderzoek blijkt dat een uitstel naar 2026 logischer is

Recht op gelijk staatspensioen

Het onderzoek van Het Financieele Dagblad is uitgevoerd op basis van berekeningen van verzekeringsdeskundigen. Zij hebben hiervoor de cijfers van het CBS gebruikt. Als de AOW-leeftijd sneller stijgt dan de levensverwachting van de 65-jarigen, betekent dit dat de AOW'ers in totaal minder jaren pensioen ontvangen. Daardoor wordt het totale bedrag van het staatspensioen lager, terwijl iedere burger recht heeft op hetzelfde staatspensioen. Als de AOW-leeftijd al in 2021 verhoogd zou worden, zou dit betekenen dat de AOW"ers rond de 3% minder staatspensioen ontvangen dan anderen.

Uitgelekt pensioenakkoord

Wouter Koolmees, Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zegt dat de snelle stijging van de AOW-leeftijd nodig is om het staatspensioen betaalbaar te houden. Het zou 1,5 miljard kosten om de AOW leeftijd pas vier jaar later te laten stijgen naar 67 jaar. Het onderzoek van het Financieele Dagblad komt op een interessant moment, aangezien vorige week een concept van het nieuwe pensioenakkoord is uitgelekt. Uit de stukken bleek dat dat zowel werkgevers als werknemers pleiten dat de AOW-leeftijd pas later naar 67 jaar gaat. In het uitgelekte akkoord was sprake van 2025 als jaar voor de verhoging. De PvdA wil de stijging nog verder uitstellen en ziet 2030 als streefjaar voor een pensioenleeftijd van 67.

Foto: Pixabay